MAAK GEBRUIK VAN DE OVERGANGSREGELING STAKINGSAFTREK
Sinds de inwerkingtreding van de Wet Inkomstenbelasting 2001 zijn de fiscale faciliteiten bij het staken van een onderneming sterk beperkt. Het bijzonder tarief is afgeschaft en de stakingsvrijstelling, die onder de nieuwe wetgeving stakingsaftrek is gaan heten, is in
een aantal opzichten sterk beperkt. Zo werd de stakingsvrijstelling onder de oude wetgeving per onderneming verleend. Onder de nieuwe wetgeving blijft de stakingsaftrek beperkt tot een eenmalige vrijstelling per ondernemer. Heeft u dus meerdere ondernemingen dan betekent deze wetswijziging een flinke stap achteruit. Verder wordt de stakingsaftrek alleen nog maar verleend als u uw gehele onderneming staakt. Vóór de wetswijziging kon u de stakingsvrijstelling ook bij een gedeeltelijke staking benutten. Ook wat betreft de hoogte van de vrijstelling, is het inleveren geblazen. Kreeg u onder de oude wetgeving nog een stakingsvrijstelling bij een volledige staking van maximaal ƒ 20.000 (€ 9.076) of ƒ 45.000
(€ 20.420) als u 55 jaar of ouder was, onder de nieuwe wetgeving krijgt u nog slechts een stakingsaftrek van maximaal ƒ 8.000 (€ 3.630). Deze aftrek wordt verminderd tot maximaal nihil met de door u in voorafgaande jaren reeds genoten bedragen aan stakingsaftrek.
De wetgever vond dat deze beperkingen wel erg ingrijpend waren, dus werd een overgangsregeling getroffen die een afbouw van de stakingsvrijstelling in vijf jaar mogelijk maakte. De overgangsregeling voorziet niet in een tegemoetkoming als er sprake is van meerdere ondernemingen.
Tijdelijke verhoging van de stakingsaftrek
Deze overgangsregeling betreft de (tijdsevenredige) afbouw in vijf jaar van de stakingsvrijstelling bij staking van de gehele onderneming tot € 3.630. Daartoe wordt de stakingsaftrek tijdelijk verhoogd voor ondernemers die een (of meer) onderneming(en) staken, mits zij vanaf 1 januari 2001 (onafgebroken) ondernemer zijn geweest. De verhoging wordt in vijf jaar afgebouwd tot nihil, zodat vanaf 2006 de stakingsaftrek dus maximaal € 3.630 bedraagt. Een ondernemer die zijn onderneming(en) staakt tussen 1 januari 2001 en
31 december 2005 moet voor de berekening van de verhoging de stakingsvrijstelling bepalen, zoals hij die onder de oude wetgeving zou hebben gehad. Voor een ondernemer van 55 jaar of ouder die zijn volledige stakingsvrijstelling nog kan benutten, is dat € 20.420 en voor een ondernemer van jonger dan 55 jaar is dat € 9.076. Daarna brengt hij daarop de stakingsaftrek van € 3.630 in mindering. De jaarlijkse afbouw berekent hij vervolgens door 20% over dit restant te nemen. Op deze wijze neemt de verhoging voor een ondernemer van 55 jaar of ouder jaarlijks voor ieder jaar dat hij later staakt met € 3.358 af. Voor een ondernemer die jonger is dan 55 jaar, bedraagt de jaarlijkse afname dan € 1.089. In het schema onderaan de
pagina vindt u een cijfermatig overzicht van de jaarlijkse afname van de verhoging.
Schema 1
Jaar Ondernemer 55 jaar of ouder Ondernemer jonger dan 55 jaar
2001 € 20.420 (ƒ 45.000) € 9.076 (ƒ 20.000)
2002 € 17.062 (ƒ 37.600) € 7.987 (ƒ 17.600)
2003 € 13.704 (ƒ 30.200) € 6.897 (ƒ 15.200)
2004 € 10.346 (ƒ 22.800) € 5.808 (ƒ 12.800)
2005 € 6.988 (ƒ 15.400) € 4.719 (ƒ 10.400)
2006 € 3.630 (ƒ 8.000) € 3.630 (ƒ 8.000)
De bedragen die in het schema zijn vermeld zijn maxima. Het bedrag van de tijdelijke verhoging van de stakingsaftrek wordt verminderd met de eerder door de ondernemer genoten bedragen aan stakingsvrijstelling uit de oude wetgeving. U heeft bijvoorbeeld in het verleden al eerder een onderneming gestaakt. Verder moet de verhoogde stakingsaftrek ook worden verminderd met al eerder genoten stakingsaftrek. Deze vermindering kan echter niet tot gevolg hebben dat de maximale stakingsaftrek in die jaren minder dan € 3.630 bedraagt.
U kunt de verhoogde stakingsaftrek automatisch toepassen. Een verzoek bij uw aangifte is dus niet nodig.
Tijdelijke stakingsaftrek
De tijdelijke stakingsaftrek dient ter ondervanging van het volledig afschaffen van de stakingsvrijstelling voor een gedeeltelijke staking van een onderneming.
De overgangsregeling geldt weer voor een periode van vijf jaar. De tijdelijke stakingsaftrek voor gedeeltelijke stakingen van ondernemingen die plaatsvinden tussen 1 januari 2001 en
31 december 2005, wordt jaarlijks met 20% afgebouwd tot nihil in 2006. De ondernemer hoeft nu geen rekening te houden met minimaal de stakingsaftrek van € 3.630 omdat die immers per 1 januari 2001 is afgeschaft. In het schema hieronder vindt u een cijfermatig overzicht van de afname tot nihil.
Schema 2
Jaar Tijdelijke stakingsaftrek
2001 € 9.076 (ƒ 20.000)
2002 € 7.260 (ƒ 16.000)
2003 € 5.445 (ƒ 12.000)
2004 € 3.630 (ƒ 8.000)
2005 € 1.815 (ƒ 4.000)
2006 Nihil
Deze bedragen zijn evenals die van de tijdelijke verhoging van de stakingsaftrek weer maxima. Ook de bedragen van de tijdelijke stakingsaftrek worden verminderd met de eerder door de ondernemer genoten bedragen aan stakingsvrijstelling uit de oude wetgeving en eventueel met al eerder genoten stakingsaftrek. Deze verminderingen kunnen echter niet tot gevolg hebben dat de stakingsaftrek negatief wordt. Ook de tijdelijke stakingsaftrek kunt u automatisch toepassen, dus zonder verzoek bij uw aangifte.
Commentaar
Bent u van plan uw onderneming geheel of gedeeltelijk te staken, neem dan in uw overweging mee dat u met het benutten van de tijdelijk verhoogde, respectievelijk tijdelijke stakingsaftrek veel geld kunt besparen door nog in 2002 te staken.
Aan de inhoud van dit nieuwsitem wordt de uiterste zorg besteed. Accuraed Accountants & Adviseurs aanvaardt echter geen enkele aansprakelijkheid voor de onvolledigheid en/of de onjuistheid of de gevolgen daarvan.