FISCALE EENHEID MAG EERDER BEGINNEN
De rechter heeft onlangs een verrassende uitspraak gedaan op het gebied van een fiscale eenheid voor de BTW. Volgens de internationale BTW-wetgeving bestaat een fiscale eenheid namelijk al wanneer er financieel, organisatorisch en economisch een eenheid bestaat. Deze verruiming biedt voordelen.
Een fiscale eenheid tussen ondernemers voor de BTW bestaat uitsluitend als er op financieel, organisatorisch en economisch gebied een verwevenheid bestaat. Eén van de voordelen van een fiscale eenheid is dat de onderdelen onderling, als zij met BTW-belaste prestaties aan elkaar verrichten, geen BTW hoeven te berekenen. Dit voordeel leidt tot een financieringsvoordeel. Verder hoeven de onderdelen van de fiscale eenheid maar één aangifte BTW in te dienen.
Het nadeel van een fiscale eenheid is de hoofdelijke aansprakelijkheid voor BTW-schulden. Als één onderdeel van de fiscale eenheid haar BTW-schuld niet meer kan ophoesten, zal de Belastingdienst die schuld bij één van de andere onderdelen van die fiscale eenheid opeisen.
Terugwerkende kracht
Een belastingplichtige verzoekt de inspecteur, enkele maanden na de daadwerkelijke aanvang van de fiscale eenheid, schriftelijk om een beschikking af te geven met terugwerkende kracht tot de aanvangsdatum. De inspecteur geeft ongeveer één maand na het verzoek een beschikking af. In deze beschikking bevestigt de inspecteur – overeenkomstig onze nationale BTW-wetgeving – dat de fiscale eenheid niet met terugwerkende kracht kan ingaan, maar dat deze begint in de maand na de behandeling door de inspecteur. De belastingplichtige gaat met deze beslissing niet akkoord en stapt naar de rechter. Deze vindt dat de startdatum van de fiscale eenheid wel met terugwerkende kracht kan aanvangen omdat belastingplichtige zich op de internationale BTW-wetgeving (Zesde Richtlijn) kan beroepen. In deze wetgeving bestaat automatisch, dus zonder het indienen van een verzoek daartoe, een fiscale eenheid als er op financieel, organisatorisch en economisch gebied een eenheid bestaat.
Wel of geen beschikking
Uit de uitspraak van de rechter blijkt niet duidelijk of het aanvragen van een beschikking voor een fiscale eenheid definitief verleden tijd is. Het lijkt erop dat de keuze wordt overgelaten aan de belastingplichtigen, waarbij al naar gelang van het belang eventueel een beroep op de afgifte van een beschikking kan worden gedaan.
Gevolgen voor de praktijk
Wanneer u twijfelt of er daadwerkelijk sprake is van een fiscale eenheid, vraag voor de zekerheid dan toch een beschikking aan bij de inspecteur. Als de inspecteur achteraf concludeert dat er geen sprake is van een fiscale eenheid kan hij naheffen en een boete opleggen.
Bent u er zeker van dat er sprake is van een fiscale eenheid, dan hoeft u dus geen toestemming bij de inspecteur meer te vragen. Bijkomend voordeel als de inspecteur geen beschikking afgeeft is dat de afzonderlijke onderdelen van de fiscale eenheid niet meer hoofdelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de onderlinge BTW-schulden. De hoofdelijke aansprakelijkheid geldt uitsluitend als de inspecteur een beschikking heeft afgegeven.