DE BELASTINGHEFFING IN BOX III: PRETBOX OF TOCH BEPAALD GEEN PRETJE?
Het boxenstelsel
Toen ruim twee jaar geleden het nieuwe belastingstelsel werd aangekondigd, werd de belasting betaler in het boxensysteem ingewijd. Met ingang van 2001 wordt ieder inkomens- en vermogensbestanddeel aan een van de drie boxen toegerekend.
Box I omvat het inkomen uit arbeid, de eigen woning en de aftrekposten. In box II wordt het inkomen uit aanmerkelijk belang belast en in box III is het vermogen ondergebracht. Deze box wordt ook wel de pretbox genoemd. Daarmee wordt gedoeld op de gunstige belastingheffing in deze box. Hierna zal blijken dat het bepalen van de rendementsgrondslag niet altijd zo eenvoudig is. De heffing over het vermogen in box III is weliswaar gunstig, maar het samenstellen van dat vermogen kan bepaald geen pretje zijn.
De invloed van de partnerregeling op de heffing in box III
De vermogensbestanddelen van box III worden dan aangemerkt als gemeenschappelijke inkomsten. Voor de vraag wat in box III moet worden aangegeven is het dus van belang te weten of de partnerregeling van toepassing is en hoe de partners de heffing over de verschillende vermogensbestanddelen wensen te verdelen
Fictief rendement in plaats van vermogensbelasting
De heffing in box III is in de plaats gekomen van de inmiddels afgeschafte vermogensbelasting en de heffing over inkomsten uit vermogen. Het karakter van de heffing is dat een fictief rendement van 4% over het vermogen wordt belast tegen een vast tarief van 30%. Effectief komt dit neer op een belastingheffing van 1,2%. De daadwerkelijke opbrengst is voor het bepalen van de verschuldigde belasting niet relevant. Een groot aantal belastingplichtigen die in het verleden nooit met vermogensbelasting te maken hebben gehad, wordt nu wel met belastingheffing in box III geconfronteerd.
Heffingsvrij vermogen
De heffing vindt plaats over de zogenaamde rendementsgrondslag. Eenvoudig gezegd is dit het verschil tussen de bezittingen en de schulden verminderd met het heffingsvrij vermogen. Pas als het verschil tussen de bezittingen en de schulden meer bedraagt dan het heffingsvrije vermogen (voor 2002 bepaald op € 18.146 per persoon) moet in box III aangifte worden gedaan. Fiscale partners mogen hun heffingsvrije vermogen overdragen. Per minderjarig kind geldt een vrijstelling van
€ 2.422 en voor personen boven de 65 jaar geldt onder voorwaarden een extra vrijstelling van maximaal € 24.020.
Rangorderegeling
Op grond van de zogenaamde rangorderegeling wordt in box III betrokken alles wat niet al in box I of box II is belast of uitdrukkelijk is vrijgesteld. Nu de aangiftebiljetten 2001 verzonden zijn en de eerste aangiften zijn opgesteld, blijkt dat het niet altijd eenvoudig is vast te stellen wat nu in box III moet worden aangegeven.
De kwalificatie van bijvoorbeeld het ondernemingsvermogen en de waarde van aanmerkelijk belang aandelen is nog relatief eenvoudig. Zij zijn niet belast in box III omdat winst uit onderneming en inkomen uit aanmerkelijk belang respectievelijk in box I en II worden belast.
Aan de inhoud van dit nieuwsitem wordt de uiterste zorg besteed. Accuraed Accountants & Adviseurs aanvaardt echter geen enkele aansprakelijkheid voor de onvolledigheid en/of de onjuistheid of de gevolgen daarvan.